Nabestaan tijdens corona

Het is 9 maart. We hebben een training voor het werk. In Utrecht. Er wordt door een enkeling wat lacherig tegen me gedaan als ik meld dat ik geen handen schud. Die avond is er een mededeling van de overheid op tv waarin Rutte aangeeft dat het Covid-19 virus ook ons land raakt en dat het niet meer de bedoeling is dat we elkaar de hand schudden. Mijn besluit van die ochtend, ingegeven door een onderbuikgevoel, blijkt dus helemaal zo gek nog niet.

Ik voel even een golf van angst in mijn lijf. Wat komt er nu weer op ons af. Dit keer op ons allemaal. Ik slaap niet lekker maar ga de volgende ochtend met frisse moed naar mijn werk. Het is druk. We zitten nog maar drie weken verwijderd van ons jaarlijkse congres. En ook daarover is nu twijfel. We hebben een week ervoor een verzekering afgesloten, op aanraden van de locatiemanager. Het lacherige gevoel wat we daarbij in eerste instantie nog hadden daarover is inmiddels ook wel weggeëbd. We zien de beelden en horen verslagen uit Italië. China was nog een ver van mijn bed show. Italië is verre van ver weg, sterker nog – dat voelt als om de hoek.

Het is 12 maart. We horen dat er die middag een persconferentie komt. Dat kan nooit veel goeds betekenen. Het duurt en duurt maar uiteindelijk is het zover en komt het hoge woord eruit. Bijeenkomsten voor meer dan 100 personen kunnen geen doorgang vinden.
Er wordt aangeraden, voor zover mogelijk, om vanuit huis te werken en om zoveel mogelijk binnen te blijven. Voor scholieren geldt hetzelfde. Thuisblijven.

Die dag werk ik tot het begin van de avond door. Dingen moeten in gang worden gezet, nou ja – eigenlijk moeten we op zoek naar een alternatieve datum en voor nu alles annuleren. Hoe gaan we dit doen, hoe gaan we het communiceren en waar zijn we aan toe…het spookt in mijn hoofd, het spookt in de wereld.

90594700_4212475272111270_5050666512558325760_n

De volgende ochtend, na weer een rare nacht waarin ik tot twee keer toe dacht ‘als ik wakker word is dit gewoon een slechte droom geweest’, is het vrijdag. De dag waarop ik normaal gesproken vrij ben. Nu even niet. Het geregel is nog niet klaar. Maar ik beperk het. Iets maakt dat ik een disbalans voel. Ik bevind me – opnieuw – in een surrealistische wereld.
Ik heb dit eerder gevoeld. Alsof ik bewoog in een niemandsland. Een omgeving die ik niet kende. Die ik niet wilde. Waarvoor ik mijn kind wil behoeden. Ik word teruggeslingerd naar 4,5 jaar terug. Toen voelde het net zo. Niet echt. Onwerkelijk. Onze dochter heeft zich er voor nu bij neergelegd. Niet alleen figuurlijk. Zij slaapt uit. Ondertussen start ik mijn laptop op, zorg voor een kop koffie en ga aan de slag. Onze katten vinden niet echt iets van de situatie. Zij (be)rusten, net als altijd. Catfulness pur sang.

De berichten worden grimmiger. De maatregelen strikter. Niet iedereen is ervan doordrongen dat het écht noodzakelijk is je aan deze maatregelen te houden. In het eerste weekend stromen de stranden, parken en bossen vol met dagjesmensen die als mieren op een hoop krioelen. Juul en ik willen ook een frisse neus halen maar na de beelden op zaterdag besluiten wij om zondag vroeg op pad te gaan naar een locatie die veelal rustig is.

90861544_4208602289165235_7107197098419814400_n

Een speciale locatie. Waar Tjebbe en ik onze trouwfoto’s hebben gemaakt, waar we menige wandeling maakten als er een belangrijk besluit moest worden genomen, bij tegenslagen en bij vreugde. En nu wandel ik daar met ons kind, over het landgoed en over die ene brug waarop het interview werd afgenomen voor Bakkie Troost waarin ik vol warmte vertelde over ons leven samen, onze liefde. Waar de dood zo’n rücksichtlose streep doorheen heeft gehaald. Wat is het er stil en vredig. We komen drie stellen tegen, horen een specht tegen de boom kloppen, zien vorst op de bladeren aan de grond.

Weer thuis is het tijd voor koffie. Een spelletje Monopoly en ga ik verder met de legpuzzel die ik eerder kocht – met dank aan ons kind die mij herinnerde aan de puzzelplank met koffer. Zij duikt op de bank met een game.

We houden vol maar het is gek om niet te weten hoe lang dit allemaal gaat duren. Geen grip hebben op een situatie. Angst voelen voor ons kind die bij een ‘risicogroep’ hoort. Bizar. Het is en blijft bizar.

Ik plaats elke dag een bericht op Facebook voor humor en positiviteit. Leuk om te merken dat dit aanslaat en dat meer mensen daar behoefte aan lijken te hebben. Ik koop nog een legpuzzel en boeken. Geen idee hoe lang dit allemaal gaat duren. Dan kun je als tegenhanger voor de onzekerheid en spanning maar beter iets ontspannends in huis hebben.

Ik slaap onrustig. Ik droom over jou. In die droom praten we over de situatie. Bij het wakker worden realiseer ik me weer dat ook die situatie niet klopt. Jij bent er niet meer. Er valt niets meer samen te bespreken. Samen is niet meer. Dat weet ik. Dat heb ik geaccepteerd. Ik moet wel. Maar jemig wat voel ik me nu bij vlagen weer intens verdrietig, alleen en wanhopig. En ook intens dankbaar voor ons kind, die gezond en wel op de bank zit. De onzekerheid over studie en examenjaar is heel naar. De sleur van het thuis werken went niet. Maar ik probeer een nieuw ritme te vinden. ’s Ochtends voor het werk gewoon douchen, aankleden en sinds deze week ook even wandelen voor het werk. Omdat frisse lucht en beweging goed doet en ik dat het liefste doe op een rustig moment, als er nog niet veel mensen op straat zijn. Om de risico’s zo laag mogelijk te houden.

Ik heb een hekel aan boodschappen doen. Altijd al gehad maar nu helemaal. Vooral door anderen die hun schouders lijken op te halen voor enig risico. Die daarmee niet alleen zichzelf maar ook anderen willens en wetens in gevaar brengen. Dus die boodschappen doe ik bij kleinere supermarkten op een zo vroeg mogelijk tijdstip. Bij thuiskomst boen ik mijn handen met grote precisie. Zodanig dat ze schraal worden, dat er kloofjes ontstaan. Handcrème is my new best friend.

De angst zal niet weggaan. Eenmaal verloren hebbend wil je juist alles uit het leven halen. Maar dan wel met de personen die je na staan. Waar je zielsveel van houdt. Die er nog zijn. Waaronder onze allerliefste dochter. Voor haar vecht ik, schrob ik mijn handen schraal. Haar koester ik en heb ik oneindig lief.

Ik huil in gedachten om degenen die het niet gered hebben. Om degenen die het niet zullen redden en hun dierbaren.
Nabestaan wens ik niemand toe. Het is zwaar. Vooral nu.

Heb elkaar lief. Blijf positief. Ook en misschien wel juist als dat moeite kost.
En….you’ve got a friend in me.
Liefs!